Van Satudarah naar de Heer: hoe een eersteklas boef zijn eigen kerk begon in Zwolle

Vanaf Tweede Kerstdag tot en met Oudjaarsdag presenteren we elke dag de beste verhalen die wij bij de Stentor in 2019 maakten. Geselecteerd door de redactie: de 19 beste verhalen van 2019. Vandaag het verhaal van Nico Baloeboen (35). Dit is zijn levensverhaal.

Ooit een eersteklas boef. Zeven jaar zat-ie bij de veelbesproken motorclub Satudarah. Was beveiliger bij het chapter van topman Henk Kuipers en voor de duvel niet bang. Een klusje in de kerk, op verzoek van zijn oom, veranderde alles. Voor het eerst doet hij nu zijn hele verhaal. ,,Ik heb echte shit gehad in mijn leven.”

Laat ik voorop stellen: bij een radicale man horen radicale keuzes. Snap je dat? Ik ben bevrijd uit de duisternis. Uit de handen van Satan. En ja, dat klinkt zwaar. Ik weet het. De buren dachten eerst ook: waar is die gast mee bezig? Hij zit toch bij die motorclub? Er is scepsis. Nog altijd. Tot geloof gekomen? Jij? Ach, so be it. Dat heb ik zelf gezaaid. Ik neem die verantwoordelijkheid. Dit is mijn eerlijke verhaal. God wilde mij op een ander spoor. Wat ik zelf wil is nu niet meer zo belangrijk. Vorige week heb ik mijn dure auto verkocht. Die mooie piano is weg. Ik heb het niet meer nodig. Word ik daar een minder mens van? Kijk om je heen vriend. Dit huis is prima. Ik mis niets. Vroeger zat ik hier met mijn broeders bier te drinken en alles. Tot diep in de nacht. Nu houd ik er bijbelstudie. Geef ik dooponderricht. Kun je je dat voorstellen? Misschien ga ik te snel. Ik zal je vertellen hoe het is gegaan.

Ik ben onlangs 35 geworden en zeven jaar getrouwd met Latoyah, zij is bijna 32. We hebben samen twee kinderen. Uit een eerdere relatie heb ik een dochter van dertien. Ze wil nu geen contact. Dat komt hopelijk als ze ouder is. Die eerste relatie is stukgelopen. Mijn fout. Want ik heb dingen niet goed gedaan. Ik heb echte shit gehad in mijn leven.

Vroeger zat ik hier met mijn broeders bier te drinken en alles. Nu houd ik er bijbelstu­die.

Groene baret

Ik ben een Molukker. Mijn vader heeft in Indië gevochten, onder kapitein Raymond Westerling. Heftig. Hij zat bij de speciale troepen. Kwam met de groene baret op terug in Nederland. Hij was heel oud toen hij mij kreeg. Had al meerdere vrouwen gehad. Ik was een nakomertje en heb meerdere halfbroers en halfzussen. We zijn close, maken onderling geen verschil. Dat is goed man. Ik deed vbo, hier in Zwolle. In het eerste jaar overleed mijn vader. Dat was 1997. Ik was kapot. Echt. Raakte compleet de weg kwijt. Mijn gedachten zaten overal en nergens. School ging bergafwaarts. Na een paar jaar ben ik ermee gestopt. Ik was toch al de bengel van de familie. Het lukte gewoon niet.

In 2001 ging ik bij het leger. Dat was vlak voor 11 september, dus ja… Twee jaar later zat deze jongen vier maanden in Afghanistan. Daar heb ik wel wat meegemaakt… Ben meerdere malen aan de dood ontsnapt. Vlak langs een mortiermijn gereden. Die spanning, 24 uur per dag. Ik zat er twee maanden samen met Duitse soldaten. De dag voordat ze naar huis mochten is een taxi vol explosieven op hun bus ingereden. Allemaal omgekomen. Dat beeld raak ik nooit meer kwijt. Dus als je dood en verderf wilt…

Nico Baloeboen (derde van rechtsonder) in zijn tijd als militair.

Nico Baloeboen (derde van rechtsonder) in zijn tijd als militair. © Stentor

Want vertel eens: had je mij ook geïnterviewd als ik niet bij Satudarah had gezeten? Ik weet hoe dat gaat in de media. Zeven jaar bij die motorclub, dat klinkt hè. Maar die dienstperiode in Afghanistan was vele, vele malen heftiger. Geloof me. Ik ben nog altijd in therapie, in Amersfoort. Speciaal voor veteranen. Ik durf het nu wel te zeggen, ik heb dus PTSS. Zo’n posttraumatische stressstoornis. Ik ben al voor bijna 70 procent afgekeurd. Dat wordt waarschijnlijk volledig.

Die vroege dood van mijn vader, en ook Afghanistan, ik denk dat die mede bepalend waren voor verkeerde stappen in mijn leven. Na mijn uitzending liep mijn relatie op de klippen. Ik wilde bij de politie. Heb toen alle testen gehaald. En alle onderzoeken doorlopen. Net in die tijd pleegde mijn zus een strafbaar feit. Ik had veel contact met haar. De politie durfde het niet aan. Ze dachten dat ik te beïnvloeden was. Het voelde als een trap na. Ik had mijn vaderland gediend en dan nu dit. Waar had ik dit aan verdiend?

Hennepkwekerij

Uiteindelijk kwam ik in een moeilijke situatie. Door mijzelf. Ik ging met verkeerde jongens om en raakte in opspraak door een hennepkwekerij. Ik koos er zelf voor. Gewoon dom. Er kwamen steeds meer schulden en ik werd mijn huis uitgezet. Ik ging rondzwerven en sliep bij familie en vrienden. Toen kwam ik Latoyah tegen. Zij heeft veel rust gebracht. Ik ging werken in de offshore. Steigerbouw. Maar dat verveelde. Lange diensten van twaalf uur. Veel van huis. Soms weken. Ik wilde stappen zetten. We dachten aan gezinsuitbreiding, maar wilden eerst nog op vakantie. Mijn schoonfamilie zou mee naar de Molukken. Op Schiphol, bij de douane, werd ik aangehouden. Ik had flinke schulden openstaan bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau. Niet over nagedacht. Dus ik kon rechtstreeks door naar de gevangenis. Kun je je dat voorstellen? In plaats van op vakantie. Ik kon wel door de grond zakken van schaamte. Latoyah koos toen voor mij. Dat heeft mij zoveel gedaan. Haar ouders gingen wel het vliegtuig in – begrijpelijk natuurlijk – maar zij bleef in Nederland. Ik wist: als ik vrij kom, trouw ik met haar.

Latoyah pakte mijn schulden aan. Die had ik uit schaamte altijd verborgen gehouden. Grote schulden. Ze trof regelingen en kreeg me eerder vrij. Ik moest vier maanden zitten, maar het werden er twee. Ik was haar dankbaar. Toen ik buiten stond, kon ik aan het werk in de haven van Rotterdam. Daar sprak ik een neef. Ik weet het nog goed. Hij zei: ‘Nico, jij past gewoon het beste bij Satudarah’. Ik voelde me geroepen. Letterlijk. Om mijn volk te steunen. Mijn Molukse broeders. De club zelf was niet direct de reden. Ik kwam in Emmen terecht, bij Henk Kuipers. Hij was hoofd van het chapter, maar stapte dus later over naar No Surrender. Ik heb die splitsing meegemaakt. Ook zo’n keuzemoment. Ging ik mee met Henk? Of bleef ik? Ik koos voor Satudarah. Maar geen kwaad woord verder over de beste man. Zijn naam stond hier, op mijn arm getatoeëerd. Ik stond op zijn been. Het is nu donker gemaakt. Maar het is goed zo.

Broederschap

Begrijp me goed: ik wil het niet romantiseren. Maar ik ga ook niet alles eventjes open en bloot leggen in dit verhaal. Mensen zeggen: Satudarah is slecht. Ik weet beter. De club is niet slecht. Het zijn leden die keuzes maken. Vaak goed, soms fout. Ik kan erover meepraten. De club leert je broederschap. Dat gaat door alle stormen heen. Door dik en dun. Ze waren er altijd voor me. Op onze bruiloft. Henk was die dag onze belangrijkste getuige. Maar ook in 2013, toen Latoyah na 22 weken zwangerschap een kindje verloor, waren ze er allemaal. Ze kwamen uit heel Europa voor de begrafenis. Duizend man, op de motor. Dat geeft troost. Dat doet iets met je, hoor. Er is niets mis met die club, ook al begrijp ik goed dat je daar als buitenstaander anders tegenaan kijkt.

Nico Baloeboen en zijn vrouw tijdens de begrafenis van hun dochtertje.

Nico Baloeboen en zijn vrouw tijdens de begrafenis van hun dochtertje. © Stentor

Nico Baloeboen tijdens de begrafenis van zijn dochtertje.

Nico Baloeboen en zijn vrouw tijdens de begrafenis van hun dochtertje. © Stentor

Het was wel moeilijk soms, toch heb ik in de club geen slechte tijden gehad. Ik vond altijd broeders op mijn pad. Als je dat niet kent, jongen… Het is zo gemakkelijk oordelen. Toen ons dochtertje stierf was ik compleet gebroken. Ik kon haar zo in mijn hand houden. Zo klein, dat meisje. Helemaal gaaf, maar het mocht niet zo zijn… Het zette mij aan het denken. Wilde ik nog langer dit leven leiden? Verkeerde keuzes maken? Kijk, dat die club nu verboden is, is niet voor niets. Het is geen volleybalvereniging. Maar toch moet je de leden erop aankijken. Er is nooit een club geweest die tegen mij zei: je moet dit doen of je moet dat doen. Nee, ik koos ervoor om dat te doen.

Er is nooit een club geweest die tegen mij zei: je moet dit doen of je moet dat doen.

Slippers

Weet je hoe ik tot bekering kwam? Mijn oom belde. Of ik voor een jeugddienst in de kerk het keyboard wilde aansluiten. Dat hadden ze van mij geleend, maar het lukte niet. Ik had die dag net een lange motorrit gehad. Dus ik kom daar die kerk binnen, in korte broek, op slippers, met mijn clubvest aan… Ik zag ze allemaal opkijken en dacht: ze zien de zondaar binnenkomen. De stoere jongen met al zijn fouten. Maar het welkom dat ik kreeg was niet normaal. Ik kreeg hugs en knuffels. Dat was Gods genade, man. Ik wist niet wat ik meemaakte.

Ik kwam weer thuis en zei tegen Latoyah: ga je mee, we gaan naar die dienst toe. Stond ze daar met de kinderen al helemaal aangekleed. Iets had haar verteld: Nico gaat vandaag God ontmoeten.

De dienst begon met een half uur aanbidding. Zingen met een band. Bij het eerste nummer brak ik al. Het snot stond vanuit mijn neus in lijnrechte verbinding met de grond, ik kon niet meer ophouden met huilen. Ik voelde me geroepen. De Heer wilde mij inzetten voor Zijn Koninkrijk. Zoals mijn tante altijd al had gezegd: vroeg of laat jongen, dan komt Hij naar je toe… Het zette echt alles in een ander licht. Na de dienst sprak ik de voorganger, Timothy Tan. Hij liet mij toen zien dat ik zelf kon kiezen. Het was aan mij of ik wilde volgen. Niet normaal man. Ik heb daarmee geworsteld…

Natuurlijk, wanneer je de club verlaat vanwege religie, dan is dat anders dan dat je geld hebt gestolen bijvoorbeeld. Ik kon oprecht zeggen: ik wil mijn geloof belijden. Dat ging niet meer binnen de club. De jongens voelden zich eerst verraden. Begrijpelijk. Ik heb hier thuis een bijeenkomst gehad met de top van de club. Daar was ook een pastor bij. Ik hoefde uiteindelijk niet zelf te kiezen. De topman zei: ‘Nico, jij moet kiezen voor je gezin en de kerk.’ Dat is een wonder, hoor. Ik kreeg geen bad standing, zoals dat heet. Ben niet in elkaar geslagen of berecht. Ik heb lopende zaken afgehandeld en ben mijn afspraken nagekomen. Met pijn in het hart ging ik weg. Maar ik wist wel waarom: God wilde mij op een ander spoor.

Het welkom dat ik kreeg was niet normaal. Ik kreeg hugs en knuffels. Dat was Gods genade, man.

Carlo ter Ellen DTCT

Allerhoogste

Er waren mensen om mij heen die het niet geloofden. Je moet niet vergeten: als je radicaal in de wereld staat, ben je eigenlijk slaaf van de duivel. Terwijl ik opeens koos om een kind van de Allerhoogste te zijn. Dat is een enorm verschil. Bij de club neem je het voor elkaar op. Laat ik het zo zeggen: we losten veel zaken zelf op. Dat is voor mij nog altijd lastig, het opvliegerige. Maar omdat ik een kind van Hem ben, mag ik dit gedrag niet meer laten zien. Ik neem het recht niet meer in eigen hand. Want God is het die uiteindelijk oordeelt. Dat is niet aan mij.

Het is nu een paar jaar geleden. Inmiddels heb ik weer contact met de jongens. Er is begrip voor mijn keuze. Vergeet niet, er zitten ook veel neven tussen. Familie van mij. Dat was moeilijk. God heeft mij gewoon laten zien hoe ik weg kon. Als een openbaring. Hier, achter in de keuken, heb ik een barbershop. Ik knip en scheer jongens van de straat. Doe ik al jaren. Ik getuig van Jezus. Nu praat ik met jou, met de krant. Dat vind ik spannend. Maar die stap is nodig om anderen te laten groeien in geloof. Ik blijf Nico. Ik ben niet de makkelijkste man. Je moet me altijd overtuigen. Maar ik weet me nu omringd door Gods glorie. Alles is anders.

Ik blijf Nico. Ik ben niet de makkelijk­ste man.

Er is indertijd een incident geweest waar ik achttien maanden voor moest zitten. Dat werd een taakstraf van 180 uur. Ik wil er verder niet over praten, maar ook daarin zag ik de hand van God. Weet je, ik heb vergeving gevraagd aan mensen in mijn buurt. Anderen zijn daarna ook tot geloof gekomen. Er gebeuren hier dingen… En we zijn dus een kerk begonnen. Hier in Zwolle, in basisschool Het Stroomdal. House of Worship heet de gemeente. Die wordt geleid door Julius en Angelique Rahajaän uit Almere. Elke vierde zondag van de maand hebben we dienst. De eerste keer hadden we meteen al een doopdienst. Vier jaar geleden ben ik zelf gedoopt, samen met Latoyah. Toen had ik mijn clubvest aan. Nu ben ik een kind van Hem. Snap je? Als iemand genade heeft ontvangen, dan ben ik het. Anders zou mijn vrouw mij al honderdduizend keer hebben verlaten voor alle streken die ik heb geflikt. In mijn hart doet dat nog altijd zeer. Maar ik ervaar de glorie van God door mijn vrouw heen. Wat nog volgt, weet ik niet. Dat is in Zijn hand. Voorganger worden? Misschien. Ik ben voor de duivel niet bang geweest. Letterlijk niet. Maar man, wat kun je een ontzag krijgen voor de Heer.

Nico Baloeboen samen met zijn vrouw Latoyah, schoonmoeder Annelies en vriendin Sharon Rahajaän voor basisschool Het Stroomdal in Zwolle, waar de nieuwe kerk is gevestigd.
Nico Baloeboen samen met zijn vrouw Latoyah, schoonmoeder Annelies en vriendin Sharon Rahajaän voor basisschool Het Stroomdal in Zwolle, waar de nieuwe kerk is gevestigd. © Alex Mulder

Afhankelijk

God heeft mij talenten gegeven. Ik kan stukadoren, ik ben handig en heel muzikaal. Laat me een zegen zijn voor een ander. Je kunt mij nog altijd zien als een stoere vent. Maar ik denk dat God ook dat wil gebruiken. Ik kan getuigen hoe Hij altijd aan mijn zijde heeft gestaan. Zonder dat ik Hem zag. Ik wil nu helemaal afhankelijk zijn van God. Dan kunnen mensen denken: Nico joh, jij wordt spacy. Maar Hij geeft mij wat ik nodig heb. Die luxe auto is dus weg. Ik pak nu de fiets. Als ik ver moet, bel ik mijn schoonmoeder. Dat enorme ego van mij is gekruisigd, gestorven en onder water gedrukt. In de doop. Jezus zegt ook: ‘Als je Mij wilt volgen, dan zul jij jezelf moeten verliezen’. Natuurlijk ben ik ook mensen kwijtgeraakt. Er wordt over mij geoordeeld. Maar dat komt omdat ze Zijn liefde nog niet kennen. Daar moet ik mee dealen. Toch is het mooi hoor. De jongens hier, in de buurt, die me nog kennen van de straat, die weten het nu ook: daar heb je Nico, de evangelist.